Interview met Gwendolien Sabbe
Er was een tijd dat Belgen grote sier maakten in Amerika. Wat ze daar dan deden? Acts in grote circussen! Ze leefden in de vorige eeuw en voeren met de Red Star Line vanuit Antwerpen naar de Nieuwe Wereld. Deze mannen (en vrouwen?) doorkruisten Amerika, beleefden avonturen én catastrofes. Vandaag kent niemand hen nog.
Daar brengt onderzoekster Gwendolien Sabbe verandering in. Je kan op donderdag 26 oktober in De Werf naar deze fascinerende geschiedenis komen luisteren. Of lees alvast even dit interview om je op te warmen.
Vanwaar komt je fascinatie voor dit thema? Het lijkt niet evident.
Ik hou heel erg van circus, zowel het circus van vroeger als het hedendaagse circus. Als programmator circus in De Spil Roeselare kon ik van deze passie mijn werk maken. Zo zie ik veel voorstellingen en op de duur ken je veel circusartiesten persoonlijk. Circus is een ‘way of life’, dat vind ik er zo fascinerend aan. Het gaat veel verder dan het beoefenen van een podiumkunst. Het is een bijzondere manier van leven, van altijd onderweg zijn, van je plan trekken. Dat was vroeger zo en dat is nu nog steeds zo, al zijn de omstandigheden een stuk comfortabeler geworden natuurlijk. Je zit geen tien dagen meer op een boot als je een contract hebt in Amerika. Artiesten hebben nu een kunstenaarsstatuut dat hen ondersteunt bij pech.
Verder heb ik altijd bewondering gehad voor mensen die toen de moed hadden om te migreren. Als historica verslond ik boeken over de Red Star Line, de landverhuizers, de migratie naar Amerika. Mijn liefde voor de stad New York zit daar zeker ook voor iets tussen. Toen ik, ondertussen meer dan tien jaar geleden, een artikel las in Circusmagazine van André Depoorter over ‘Belgische circusartiesten in Amerika’ was ik verkocht. Zo is mijn onderzoek begonnen. Ik heb het geluk te kunnen verderbouwen op het werk van André.
Circus is een ‘way of life’
Bestaat dit soort leven vandaag nog? Of functioneert de circuswereld ondertussen helemaal anders?
Met de hand op het hart kan ik zeggen dat er vandaag geen artiest in Vlaanderen méér toert dan een circusartiest. Ze reizen vooral in Europa en meer bepaald in Frankrijk, daar heb je de meeste circusfestivals en theaters die circus op hun podium brengen. Amerika daarentegen is helemaal niet meer het land van melk en honing dat het begin 20e eeuw was voor de Belgische circusartiesten. Toen vielen er nog mooie contracten bij de grote circussen of de vaudevilletheaters te rapen.
Wat onderscheidt Belgisch circus van de rest?
Moeilijk te zeggen. Vaak hoor ik dat Belgische circusvoorstellingen veel zelfrelativerende humor hebben of een zweem van surrealisme in zich dragen. Als ik kijk naar de Belgische artiesten die het toen in Amerika gemaakt hebben dan merk ik vooral de humor op in hun acts die telkens terugkomt. Op een of andere manier waren we goed in het clowneske.
Wat voor soort circus kijk je zelf graag?
Het toffe aan circus is dat er zoveel verschillende smaken zijn. Circus kan alle kanten opgaan. Het blijft verrassen. Zo staat Piet Van Dycke bij jullie met zijn nieuwe voorstelling ‘Glorious Bodies’. Het is circus met oudere acrobaten. Daar ben ik heel benieuwd naar. Piet maakt echt tof werk. De dag erna speelt dan ‘Be Kind’, circus voor baby’s, een heel goed gemaakte, speelse voorstelling. Ik was eerst wat sceptisch: ‘pfff, circus voor baby’s, gaat dit niet wat te ver?’. Maar ik was zeer aangenaam verrast. Een aanrader!
Kan je al een straffe anekdote vertellen?
Ah neen, daarvoor moet je naar de lezing komen. Daarin neem ik je mee in het verhaal en de wereld van enkele circusartiesten die naar Amerika trokken. Aan de hand van hun bewaarde foto’s, postkaarten, contracten, een uitzonderlijk radio-interview of videofragment toon ik je hoe hun dagelijkse leven er daar uit zag.